dinsdag 16 november 2010

Stoumont - Brummen

Zondag 29 augustus, om 6.00 uur sta ik op, het is een klein beetje schemerig, en erg nat, maar geen regen. De hele camping is nog in diepe rust, als ik om 7.00 uur tussen de slagbomen door vertrek. Mijn gemiddelde snelheid het eerste uur blijft ruim boven de 30, tot zich de eerste beklimming aandient in Remouchamps. Vandaag geen groene route volgen, maar de kortste weg naar huis. Ik heb een strak schema omdat ik 's avonds in Lochem blijf eten. Carolien en Jessy zijn daar bij vrienden op bezoek.
Als alles meezit kan ik daar rond 19.30 zijn. Vanaf Remouchamps gaat het richting Louveigne, en Banneux, vanaf Banneux richting Nessonvaux, alleen deze plaats wordt niet aangegeven op de kruising waar ik het verwacht. Ik rijd nog even door, en als ik Banneux verlaat weet ik dat ik fout zit. Terug Banneux in blijkt dat het bord er wel staat, maar alleen als je vanaf de andere kant komt. Vanaf Nessonvaux moet ik richting Olne, en ook hier geen enkele aanwijzing welke weg ik in moet slaan. Navraag bij een groepje wielrenners levert niet alleen de juiste weg op, maar ook een opmerking dat het wel heel steil is naar Olne. In Olne staat de kermis op de doorgaande weg, maar op dit tijdstip is alles dicht en kan ik gewoon tussen de attracties door manouvreren. In Soumagne is het tijd voor wat broodjes, een groot voordeel van België is dat de bakker gewoon op zondag open is. In Saint Remy is een wegomleiding, en wordt ik rechtsaf gedirigeerd. Op mijn gps raak is steeds verder van mijn doel verwijderd, en het duurt wel erg lang voor ik weer een bordje van de omleidingsroute tegen kom. Na ruim een half uur geen bordje, en de nodige hellingen besluit ik weer om te keren. Terug bij de wegomleiding zie ik een bord voor fietsers die wel rechtdoor mogen richting Visé, alleen van deze kant zichtbaar. Na deze frustrerende detour gaat het weer de goede kant op, en om een uur of 11.00 bereik ik Maastricht. Het is wel weer even wennen om op fietspaden te rijden, ook de vele verkeerslichten haalt behoorlijk de vaart er uit. Nadat ik Maastricht weer heb verlaten volg ik het Juliana kanaal naar het noorden.
Fietspad lans het Juliana kanaal

De kwaliteit van het fietspad laat behoorlijk te wensen over, ook de routebewijzering voor fietsers is ver onder de maat, Zelfs de Lange afstands fietsroute LF3b gaat over een in abominabele staat verkerend karrepad. In café Harmoniezaal het Heuske stop ik voor sanitair en koffie. Ook een praatje met de vriendelijke barman sla ik niet af. Natuurlijk moet ik vertellen waar ik naar toe ga, en de barman vind mijn plan maar wat bijzonder. De rest van de stamgasten lijken overigens al sinds de ochtendmis aan hun barkruk vastgeplakt te zitten, en gaan niet op de uitnodiging van de barman in om mij te zien vertrekken op de roeifiets. Ik wissel een aantal keren van oever, maar aan beide kanten is het huilen met de pet op, het lijkt wel alsof er sinds het overlijden van Juliana, aan het kanaal ook geen onderhoud meer gepleegd is. Al ploeterend bereik ik Roermond. Hier is het tijd voor een korte pauze in het oude centrum.
De bediening is ronduit slecht te noemen, bij het afrekenen tel ik het wisselgeld nog even na, en er blijkt te weinig te zijn. gauw weg hier, maar dat valt nog niet mee. Als ik het centrum verlaat wil ik in noordelijke richting, alleen het fietspad staat slechts toe dat ik naar het westen afbuig, het water weer over. Ik weer terug door het centrum, en kom zowaar een bordje Venlo tegen. deze besluit ik te volgen, de bordjes besluiten helaas anders, en wanneer ik weer in zuidelijke richting door Roermond roets heb ik het al helemaal gehad met het Nederlandsche fietsparadijs. Geef mij maar het ongeregelde Franse wegennet, waar je als fietser zelf bepaald welke kant je op gaat. Zelfs België is niet zo betuttelend wat betreft fietsverkeer, hoewel het daar weer aan andere dingen schort. Enigzins teleurgesteld besluit ik tot Arnhem te treinen, ik heb inmiddels helaas teveel tijd verloren om op tijd in Lochem te zijn. Het treinen naar Arnhem neemt vervolgens nog ruim 1,5 uur in beslag, en wanneer ik daar met de lift het perron wil verlaten wordt ik gepasseerd door een oude indische vrouw die niet in de regen op haar beurt wil wachten. Mijn roeifiets staat inmiddels al in de lift, en ik heb mijn bagage karretje in mijn hand, alleen is er geen plek meer in de lift. In de lijn der verwachtingen pak ik mijn karretje op, en wurm ik mijzelf in de lift. Het vet van de boegspriet laat de nodige schade achter op de kleding van de Indische mevrouw ( ondanks waarschuwingen van mijn kant ). Had ze maar niet zo ongeduldig moeten zijn. De 2e lift op station Arnhem weigert in zijn geheel, dus dan maar met de 3e lift weer naar beneden. Ook daar krijg ik nauwelijks gelegenheid om met fiets en bagage de lift te verlaten. Het is toch zondag vandaag? vanwaar al die haast! Buiten regent het pijpestelen, en is de temperatuur gedaald tot een graad of 11. Het ritje naar Lochem gaat overigens voorspoedig, dankzij de meer dan bekende route. Ook de vermoeidheid van het roetsen is nog niet ingetreden, ik heb natuurlijk even kunnen bijkomen in de trein ( lichamelijk dan, want geestelijk is het een behoorlijke vermoeienis ). Tegen 20.00 uur bel ik aan in Lochem, en staat mij een welkomstcommité te wachten. De zon is inmiddels weer gaan schijnen, de tocht zit er op, een baard van 1,5 week, zweetlucht half afgeregend, ogenschijnlijk niet echt vermoeid maar wel zeer voldaan sluit ik mijn lief weer in de armen. Het laatste stukje naar Brummen gaat per auto, de roeifiets laat ik nog even in Lochem staan.

tot een volgende keer,
Dennis.

maandag 15 november 2010

Hünsdorf Rahier-Stoumont

Zaterdag 28 augustus. Ik heb besloten om het deze ochtend wat rustiger aan te doen, tegen 8.00 uur sta ik op en omdat ik eigenlijk illegaal aan het kamperen ben breek ik eerst de tent maar op. De lucht is overal blauw, en de dauw hangt nog in het gras. Ook de maan is nog te zien, en het geluid van de kerkklok vertelt me hoe laat het is. Op mijn gemak maak ik koffie onder het afdak, en pak mijn spullen verder in. Om een uur of 9 ben ik klaar voor vertrek, maar met slechts een kleine 4 uur slaap wil het niet meteen vlotten. Ook de energievoorraad is nog niet op orde, en ik moet het eerste uur een paar keer stoppen om wat eten naar binnen te werken. Gaandeweg kom ik weer een beetje op stoom, dat komt goed uit, want veel van de Luxemburgse fietspaden lopen over voormalige spoorlijnen. Bij een benzinestation in Ettelbruck sla ik proviand in, waarvan een gedeelte gelijk maar de inwendige mens versterkt. Tijdens deze korte pauze komt er een regenbuitje over. Na afloop hiervan ga ik weer op pad. De weg slingert langs een snelstromende rivier, en gaat ook langzaam omhoog. Op de met zon beschenen helling stijgt de temperatuur tot boven de 22 graden, en is het best aangenaam. Aan de andere kant van de klim is de afdaling in de schaduw, en regent het weer een beetje. De temperatuur is hier slechts 12 graden. Dan gaat de weg bij een afslag verder omhoog richting Bockholtz, na een kilometer of 4 klimmen ben ik uit het dal, en in een totaal andere omgeving, ronde heuvels waar de wind vrij spel heeft door het ontbreken van bossen. In Wiltz gaat het via een aantal haarspelden naar beneden, en even later zit ik weer op een voormalige spoorlijn.
Vroeger reed hier een treintje
In Schleif stop ik even voor koffie en tosti, op dit punt raak ik ook de route weer eens kwijt. Doordat het gebied dicht bebost is heb ik af en toe geen ontvangst op de gps, en blijf het fietspad volgen wat overigens zeer prettig fietst. Dit pad gaat echter naar Bastogne, en dat is niet de goede route. Ik besluit af te buigen richting de oorsronkelijke route, en stuit daarmee op een fietspad welke van Bastogne naar Houfalize loopt. Ook dit is een voormalige spoorlijn, en dus een voortreffelijke fietsroute. Afgezien van een boom die het pad versperd gaat het als een speer. Het laatste stukje van het pad loopt zeer steil naar beneden ( 17% ) en ik bevind mij in het centrum van Houfalize. Voordat ik me door bier op een terras laat verleiden klim ik weer verder richting het noorden, en bovenaan vind ik dat ik wel weer koffie heb verdient. Via Somerain en Montleban kom ik weer op de groene route uit. Het is blijkbaar weer tijd voor een regenbui, want het valt met bakken naar beneden, de kwaliteit van de wegen is hier typisch Belgisch met veel gaten langs de randen. Ik blijf maar een beetje middenop fietsen zodat ik niet steeds hoef uit te wijken. Het overige verkeer is klaarblijkelijk vertrouwd met deze manier van fietsen, want het levert geen problemen op. Ik zie steeds meer borden met bekende plaatsten zoals Aywaille, Stoumont, Stavelot, en Spa. Op een kruising bij Froidville zie ik een herberg staan, en ik besluit mijzelf voor deze laatste overnachting van mijn vakantie te verwennen. Helaas is er dankzij het formule 1 circus op Francorchamp geen kamer beschikbaar, en volgens de herbergier is dat in de wijde omgeving het geval. Het wordt dus weer kamperen. 2 kilometer verderop bevind zich camping les Salins, en hier is voldoende plek voor mijn tent. Het is tevens de duurste, luidruchtigste, natste en 'gezeligste' camping van mijn reis. Na het opslaan van mijn bivak, het bereiden en eten van de pasta, het douchen, begeef ik mij naar het cafe van de camping om het er even van te nemen. Voordat ik naar het cafe ga wordt er nog iemand per ambulance afgevoerd, gezien de gemiddelde leeftijd op deze hollandsche sta-caravan enclave is dit niet vreemd te noemen. In het café neem ik plaats in het niet rokers kamertje, dan weet je meteen weer hoe een roker zich in een rokers kamertje moet voelen. Ik bestel een dubbele Leffe aan de bar, maar later blijkt dat de niet rokers ruimte bedient wordt. Aan de tafel naast mij blijkt dat mijn aankomst op de camping niet onopgemerkt is gebleven. Ik had redelijk snel aanspraak van wat camping-gasten uit Lochem, die het niet wilde geloven dat ik de volgende dag per roeifiets naar huis zou gaan. Na nog een 2e Leffe besluit ik dat ik dit deprimerende café toch niets voor mij is, en ik zoek mijn slaapplek op. De wekker om 6.00 uur, en morgen de laatste etappe.

tot de volgende keer,
Dennis.

donderdag 21 oktober 2010

Darnay Hünsdorf

Vrijdag 27 augustus, voor het eerst regent het op mijn thuisreis. Niet alleen de regen is vervelend, maar ook de wind is nu merkbaar sterker. Ik pak mijn spullen in onder een afdak bij het toiletgebouw, de tent is wel nat, maar zal vanavond toch weer uitgepakt worden. Vandaag begeef ik mij door de eindeloze akkers van noord Frankrijk, het rollende landschap met daarboven rollende onweersbuien. Per saldo valt de neerslag eigenlijk nog wel mee, maar dit valt niet altijd op omdat de weg nat is, en de lucht vochtig. Tegen de middag is toch ook de zon af en toe zichtbaar, de harde wind blijft, maar meestal blaast deze in mijn rug. Boven op de heuvels kan ik goed zien waar de buien zich bevinden, machtig mooi gezicht is dat, donkere luchten, met hier en daar stortregens en onweer. Dan moet ik er ook aan geloven en terwijl ik van een heuvel af sjees haalt de bui mij in. Hooguit 5 minuten later is het weer droog, en schijnt de zon weer.  Het is vandaag jasje aan, jasje uit dag heb ik besloten. Van collega Toon krijg ik het bericht dat het rond Metz nogal aan het spoken is, en of ik daar ook nog in de buurt ben. Om leedvermaak zit ik niet te wachten, en sms terug dat het slechts een klein beetje regent af en toe. Gedurende de dag verandert het landschap totaal niet zodat ik geen idee heb of ik wel progressie maak. De ene heuvel lijkt precies op de andere, de smalle asfalt weggetjes lijken af en toe op een achtbaan zo kronkelen ze de heuvels op en af, alleen de looping ontbreekt nog. Een van de weinig grotere plaatsen is Charmes, ik kan weinig charmants ontdekken aan het plaatsje. Maar gezien de foto op google earth had ik gewoon even wat meer tijd moeten nemen.
Charmes heeft toch wel zijn charmes
De volgende grote plaats is Luneville, maar het oude vertrouwde akkerlandschap keert al vrij vlot weer terug. Voor vandaag had ik mezelf belooft om Frankrijk te verlaten, maar ik ben nog steeds niet in de buurt van Nancy, laat staan Metz. Normaal gesproken kondigen deze plaatsen al rap het einde van Frankrijk aan, op de fiets is dit een heel ander verhaal, er zit nog behoorlijk veel Frankrijk tussen Nancy en Luxemburg. In Puttigny krijg ik de 2e regenbui van betekenis op mijn hoofd. De straten veranderen in rap tempo in snel stromende rivieren. De roeifiets is met dit weer uitstekend in zijn element wanneer ik stroomopwaarts omhoog roets. De putten kunnen dat vele water in korte tijd niet verwerken, en langs de stoepen kolkt het water alsof het een wilde rivier is.Na een minuut of 5 is het alweer over met het waterballet, en zorgt de zon weer voor het opdrogen van de weg. De maag begint toch al weer te knorren, en de plaatsjes die onder mijn wielen door glijden bieden totaal geen accomodatie om dit euvel te verhelpen. In Hemilly barsten de wolken weer open, het remvermogen op de natte velgen is gereduceerd tot dat van een schoenzool op een ijsbaan. Ook deze bui is van korte duur, maar van een opwarmend zonnetje is nu geen sprake meer. In Courcelles Chaussy bied een kebab zaak eindelijk de oplossing voor de dierengeluiden uit mijn maagstreek, ook het idee wat meer in de bewoonde wereld te zijn bied mij hoop op een slaapplek. Ik bevind mij nu ter hoogte van Metz, dus het kan niet ver meer zijn. Het is inmiddels donker geworden, en in de verte zie ik de oplichtende industrie van Metz aan de westelijke horizon. Ook dit aanblik blijft lange tijd in zicht, alsof ik op een rollerbank aan het fietsen ben. Om 22.00 uur ontdek ik, inmiddels in de moezelstreek aangekomen, wat borden met toeristische informatie. Campings hebben ze hier niet, maar  er zijn wel enkele hotels in deze omgeving. Ik heb mijn hoop gevestigd op Koenigsmacker, klinkt best wel Luxemburgs, maar is helaas nog Frankrijk. Het hotel aldaar is snel gevonden, maar de verlaten indruk baart mij zorgen, dit in combinatie met het briefje op de deur dat ze vanaf 27 augustus zelf vakantie aan het houden zijn doet mij even heel diep zuchten. Het is inmiddels 23.00 uur wanneer ik besluit dan maar door te roetsen. De route loopt vlak langs de inmense koeltorens van de kerncentrale van Cattenom die ik de laatste paar uur al in het zicht had. Tegen middernacht passeer ik de grens met Luxemburg, en in Crauthem kom ik langs een hotel. Hier wordt na middernacht blijkbaar niet meer opengedaan, dus gaat mijn zoektocht naar een slaapplek nog even door. Door een opgebroken weg kan ik de route niet blijven volgen, en enigzins verdwaalt kom ik Luxemburg stad in. Het eerstvolgende hotel wat ik hier aan tref straalt zoveel klasse en alure uit dat ik niet eens durf te vragen wat een overnachting hier kost. Ik ploeter door het centrum met zijn kinderkopjes, moet zelfs een steile trap af ( die aangegeven staat als fietsroute ), en dat valt niet mee met een bagage karretje achter je fiets. Dan zit ik weer op de route, welke inmiddels uit betonnen fietspaden bestaat, in dit stedelijke gebied is echter nog geen geschikte plek om mijn tent op te zetten. Dan tegen een uur of 4 zie ik een fiets uitrustplek met een afdak, en een waterkraan. Hier zet ik mijn tent op met een minimum aan haringen, en duurt het niet lang voor ik met al mijn kleren aan in slaap val met de gedachte dat ik 300km dichter bij huis ben


a la prochaine,
Dennis.

donderdag 14 oktober 2010

Poligny Darnay


Donderdag 26 augustus, alweer een mooie dag in frankrijk. Ik ga vroeg op pad, en sla het ontbijt over, die pik ik onderweg wel op. De supermarkten gaan pas om 9.00 uur open dus daar ben ik tevergeefs heengegaan. Op de kaart van de GPS zoek ik de route weer op, maar de kruising waar ik in wil haken blijkt een viaduct te zijn waar ik niet af kan slaan. Een stukje door de berm, het talud af brengt mij weer op het juiste pad. Ik laat Poligny achter me, en slinger door het landschap. Na ongeveer 40 km kom ik de eerste bakker tegen, tijd voor ontbijt, je raad het al, pain au chocolat. De trap naar het tegenoverliggende kerkje bied voldoende comfort om even te zitten. De route slingert langs een spoorlijn, ik zie alleen geen treinen. De reis gaat voorspoedig, weinig steile klimmen, afwisselend landschap van bossen, akkers, en schattige dorpjes. In Marnay rijdt ik regelrecht een soort kruistocht in spijkerbroek tafereel tegemoet. Een optocht van huifkarren, met daarop zingende kinderen, begeleidt door blokgefluit. Een van de paarden wordt aan het bit begeleidt door een in kapelaanspij gestoken geestelijke. Dit tegen de achtergrond van het middeleeuws aandoende Marnay vormt een sfeerbeeld uit lang vervlogen tijden.
Marnay
Het centrum van Marnay kent smalle straten, waarin de gps alle kanten op wijst behalve de goede. Door de gps even te negeren raak ik toch aan de goede kant weer op het juiste pad. Ter hoogte van Charmotte gaat het zo lekker, dat ik niet in de gaten heb dat ik langzamerhand van de route afwijk. De gemiddelde snelheid stijgt gestaag, maar wanneer ik ontdek dat ik verkeerd zit, en op de kaart zie dat ik een stukje om moet rijden ten opzichte van de groene route baal ik wel een beetje. Maar ja, het ging wel even lekker. Via een binnendoor boerenweg kom ik weer terug op de route. Vandaag zal ik ook de rivier de Saône een stukje volgen, niet zo spectaculair als de Ain, maar toch ook wel de moeite waard.
Soing sur Saône
Bij het dorpje Soing is het zelfs schilderachtig te noemen. In het daarop volgende dorpje raak ik weer eens de route kwijt. Op de kaart zie ik dat de route de Saône in al zijn slingers volgt, en ik besluit mijn eigen plan te trekken, en een stuk van de route af te snijden. Tijdwinst levert het mij niet op, vanwege de hoogtemeters, maar het slingert wel mooi door de bossen. In het dorpje Corre besluit ik de plaatselijke horeca met een bezoekje te verblijden. De blijdschap is niet wederzijds, gezien het uitgestorven tafereel dat  ik aantref in het restaurant. De uitbaatster is druk met een vriendin aan het telefoneren in de keuken zo te horen. Geen tijd voor de klanten dus op naar de plaatselijke supermarkt, die ik net voor sluitingstijd weet te vinden. ( het bord gaf aan dat het na 500 meter links was, dit bleek 1500 meter te zijn ). Fromage blanc, honing, ratatouille, en een blikje desperado vormen mijn buit. Eenmaal terug in het ritme slingert de van verse slijtlaag voorziene weg zich omhoog door de bossen. Gezien de Fromage blanc niet al te lang goed blijf, en ik nog geen camping in zicht heb besluit ik deze boven aangekomen te nuttigen, samen met de gehele pot honing. Onderaan de afdaling moet ik mijn bidons bijvullen, een tweetal mannen zijn bezig met een grasmaaier voor hun huis, hier stop ik, en een korte woordenwisseling is genoeg om het het gewenste water in de bidons te doen belanden. De rest van de bewoners schuifelt door de voordeur naar buiten om te aanschouwen welke vreemde vogel er voor hun deur staat. Het mag gezegd worden dat hoe noorderlijker je komt de mensen een onaantrekkelijker uiterlijk hebben hier in Frankrijk, ik dacht even dat ik al bijna in Luxemburg was.... het water smaakt er niet minder om. Het is hier best wel lommerijk, en dat betekend dat het daglicht ook snel vertrokken is tussen de bomen. Nog steeds geen camping, en ik besluit de plaatselijke bevoling te raadplegen naar een dichtsbijzijnde slaapplek. Na enige discussie met een gezelschap op een terras, blijkt er een camping in Darnay te zijn, erg rustig, want naast een begraafplaats gelegen. Slechts 10 km verderop vind ik deze uitgestorven Camping Municipal Darnay. De toegangsweg loopt steil naar beneden, en aangekomen bij het bureau wordt ik welkom geheten door de jeugdige campingbeheerder. Ik blijk de enige gast te zijn, de camping is totaal uitgestorven. Er wordt mij drinken en chips aangeboden, en als ik zin heb in een baantje zwemmen in het reeds gesloten bad, dan behoort dit ook tot de mogelijkheden. Na 204 km heb ik helaas wel wat anders aan mijn hoofd, ik sla mijn desperado achterover, en bereid mijn pastamaaltijd, nog even douchen en dan slapen. Terwijl in de verte de donder en bliksem nadert, begint het voor het eerst lichtjes te regenen. Morgen zal ik Frankrijk verlaten.

a bientot,
Dennis.

vrijdag 24 september 2010

Pont de Chéruy - Poligny

25 augustus 2010, ik word om 5.30 uur wakker in een hotelkamer, vanaf 6.00 uur is het ontbijt, en ik wil hier zo snel mogelijk weg. Er hangt een onaangename atmosfeer van vrijgezelle arbeiders, en als ik om even na 6.00 uur de ontbijtzaal betreed wordt ik vrijwel direct geconfronteerd met de eerste van het stel. Ik heb mij net geïnstalleerd aan het kleinste tafeltje, want ik ben maar alleen, als de persoon in kwestie zich aan mijn tafel vervoegd met de mededeling dat hij en zijn kornuiten altijd aan deze tafel zitten. Angst om met hem en zijn kornuiten aan een tafel te moeten ontbijten doet mij wijselijk besluiten een andere plek te kiezen. Al snel druppelen de kornuiten de ontbijtzaal in, terwijl ook andere tafels, waaronder de mijne, in bezit genomen worden. Een goedemorgen, of smakelijk eten is aan dit soort niet besteed, ik wordt geen blik waardig gegund, laat staan een vriendelijk woord. Terwijl ik vergeefs wacht op een ontbijtbord zie ik de andere gasten gewoon hun stokbrood op de tafel klaar maken. Ik besluit toch maar mijn schotel van het theekopje te gebruiken om mijn stokbrood van confiture te voorzien. Nog voor 7 uur verlaat ik het etablissement, en begeef mij in noordelijke richting tussen het volop aanwezige forensenverkeer. Het is frisjes, 11 graden, en flarden mist hangen in het landschap. Wanneer ik de Rhône oversteek staat de maan nog aan het donkerblauwe zwerk, hetgeen een mooi sfeerbeeld op mijn netvlies achterlaat, helaas geen tijd om een foto te maken want ik wil deze slaapplek zo gauw mogelijk ver achter mij laten. Tussen de maisvelden gaat het nu, met in de verte zicht op de kerncentrale van Marcilleux. Niet veel later ontmoet ik voor het eerst de Ain, waar ik vandaag nog heel veel van ga zien. In Chateau Gaillard is het tijd voor pain au chocolat, welke op de stoep van de kerk wordt verorberd. De route is nu overwegend vlak, en volgt de rivier de Ain, via Pont 'd Ain steek ik het water over, waar ik in de schaduw van een steile bergwand mijn weg vervolg. In de tussentijd heb ik wat inkopen gedaan bij een supermarkt langs de weg, en ben ik mij al aan het beraden waar ik mijn pauze ga houden.
pauze aan de Ain
Bij een meertje in de rivier maak ik bivak, het kooktoestel wordt tevoorschijn gehaald, want ik heb wel trek in thee. De druiven smaken zeer zoet, en het is heerlijk rustig hier. Helaas wordt de rust al snel verstoord door een stel houthakkers die precies tegenover mijn pauzeplek in het bos gaan lopen zagen. Dat zagen is nog niet het ergste, maar de oudere man loopt de jongere uit te foeteren dat het een lieve lust is. De motorkettingzaag wordt van eigenaar verwisseld, zodat er aan de overkant van de weg in pais en vree verder gehouthakt wordt. De route langs de Ain is werkelijk prachtig, meerdere stuwmeren, serene rust, rimpelloos water, prachtige rotspartijen, alleen jammer van de splitlaag die net vers is aangebracht. Ogenschijnlijk ligt het allemaal los, maar in werkelijkheid is de splitlaag netjes aangewalst, en het overbodige split opgeveegd. In Nederland laten ze het verkeer het werk van de wals doen, zelfs op fietspaden....
barrage de Vouglans

Ter hoogte van lac de Vouglans bevind zich de grootste stuwdam in de Ain, steekt 100 meter boven het  peil van de Ain uit, gezien ik stroomopwaarts koers is dit tevens een hoogte die ik ook moet overbruggen. Achter de dam strekt zich een meer uit van 35km lengte, de nationale franse roeiselectie traint hier regelmatig laat het informatiebord weten ( in het Nederlands nota bene ). De weg verheft zich nog verder boven het meer uit, wat weer een mooi plaatje oplevert. Bij de volgende haarspeldbocht verdwijnt het meer uit het zicht, en strijk ik neer bij het eerstvolgende terras voor Orangina en wat te eten. Gezien de franse keukens alleen voor het avondeten werken weet ik toch een stokbroodje met kaas, sla, en tomaat los te weken, de plakken kaas zijn zo dik dat het eigenlijk hompen zijn. Wie honger heeft maakt dat natuurlijk niet uit, en ik laat het mij toch maar smaken. De vriendelijke ober achter de bar vult nog even mijn bidons met water en ijs, en verder gaat de reis.
Ik bevind mij op een van de hoogvlaktes van de Jura, in Mesnois had ik even bij collega Hans op visite kunnen gaan, die met zijn familie daar op de camping staat, maar ik heb er geen weet van, en het is voor mij nog te vroeg voor een camping. De groene route kent hier ook zijn hoogste punt, 590 meter zegt het bord bovenop de pas, col de la Percée de Chatillon noemen ze hem hier. Ik neem weer even de tijd om mijn sms jes te beantwoorden die ik in de loop van de dag heb verzameld, een daarvan meld me dat de auto het nu definitief begeven heeft, en wat of de ijzerprijs doet de laatste tijd. Ik ben ondertussen zo relaxed van deze trektocht dat het me niet van mijn stuk kan brengen, we hebben immers nog een 2e auto? en zelfs een 3e in het verschiet? ( ik zal dit in een ander blogverhaal verduidelijken ). Van het hoogste punt op de route kan het alleen nog maar naar beneden gaan, en met deze gedachte en een paar energierepen achter de kiezen raas ik voort. De afdaling naar Poligny is machtig mooi, vrijwel rechte weg, en een behoorlijk percentage naar beneden, het loopt tegen 20.00 uur, dus hier moet een camping gevonden worden. De Camping Municipal is gauw gevonden, ik overleef ternauwenood de gaten in de weg er naar toe, en na 170km is het ook wel weer genoeg geweest. Het is een eenvoudige doch schone en overzichtelijke camping waar ik nog even van de zonsondergang geniet.
zonsondergang in Poligny
Ik check in bij de campingbeheerster, en begin de koolhydraatrijke pasta maaltijd te bereiden. ( macaroni ratatouille ). Voor mij speelt zich een alleraardigste klucht af in de vorm van een Spaans gezin dat in het schemerdonker arriveerd. Hun campeermiddel is een volkswagen busje uit ik schat 1974, met daarachter een minstens even oude vouwcaravan. Vader zet traditiegetrouw de tent op, en gaat zeer zorgvuldig te werk. Moeder zorgt voor een natje, en een droogje, ook bij de kinderen. De jongste brult herhaaldelijk een of andere irritant spaanse kreet, terwijl vader inmiddels in het donker noest de tent aan het ontvouwen is. De oudste zoon helpt zijn vader met het ontvouwen, hoewel hij hier veel te klein voor is. Na ongeveer een uur zijn de contouren van de tent duidelijk zichtbaar tegen het schijnsel van de zaklampen. Inmiddels heb ik ook mijn avondmaal verschalkt, en na de gebruikelijke avondrituelen schuif ik voldaan mijn slaapzak in. Het Spaanse gezin houd mij evengoed nog een uurtje wakker..

A Bientot,
Dennis.

maandag 13 september 2010

Chabeuil - Pont de Chéruy

Romans sur Isère
Dinsdag 24 augustus
Het voornemen om om 7.00 uur te vertrekken haal ik niet, het wordt toch een uurtje later. De route begint glooiend, waarbij het overwegend omhoog gaat, erg veel snelheid levert het niet op, bovendien is de omgeving hier best wel saai. Alleen akkers, suffe dorpjes, en een sombere lucht vormen deze ochtend het decor van mijn tocht. Als ik in de buurt van Romans kom gaat het weer naar beneden. In Romans steek ik de Isere over, maar dat gaat niet zonder slag of stoot. De route die ik volg is eigenlijk de heenweg die ik omgedraaid heb, dit betekend dat er geen rekening gehouden wordt met eenrichting verkeer. Omdat het bereik van de gps in het stadsverkeer nogal te wensen overlaat, besluit ik toch maar de eenrichting verkeer straatjes te volgen. Tot het moment dat ik tegemoet gereden wordt door de Gendarmerie gaat dat uitstekend, dat het Interdit is dat weet ik ook wel, maar anders vind ik nooit de goede weg, leg ik in mijn steenkolen Frans uit. Waar of ik dan heen wil, vragen ze vervolgens in hun steenkolen Engels. Ik weer dat ik gewoon het pijltje aan het volgen ben, en pak vervolgens de kaart erbij om aan te wijzen welke richting ik de stad weer wil verlaten. Met een aantal a gauche en a droites wordt mij de weg uitgelegd, en die vervolg ik dan ook maar weer. Bij een supermarkt even bijtanken, en ik wil nu wel eens weten op welke hoogtes ik mij zoal begeef. De gps heeft een instelbaar display zodat ik de hoogte ook kan tonen op het kompas scherm. Ik begin mijn observaties op een hoogte van 170m, dat valt wel mee, maar niet veel later bevind ik mij op 350m hoogte. Dat de hoogtes in Frankrijk nogal fluctueren was mij al bekend, op de roets merk ik alleen aan de snelheid dat het waarschijnlijk omhoog gaat. Door de liggende houding is het aan de weg bijna niet af te lezen ( tenzij er bebouwing naast staat ). Er staat weer veel mais en veel zonnebloemen op de akkers, af en toe een verdwaalde wijnboer, maar verder een weinig indruk achterlatend landschap. De zon is inmiddels wel vollop gaan schijnen zodat mijn factor 50 ook weer aan het werk kan. Bij het dorpje Arzay stop ik even halverwege ( dat denk ik tenminste ) de steile helling om even op adem te komen. De bewoner van het huis waarnaast ik stil sta knoopt meteen een gesprek aan, en wil van alles weten over de roeifiets. Als ik zo zijn ontblootte bovenlijf inspecteer denk ik dat hij er zelf ook wel baat bij zou kunnen hebben. Hij raad mij af om de helling te vervolgen omdat deze veel te steil is om tegen op te fietsen ( een advies wat ik later op deze reis nog ettelijke malen in de wind zal moeten slaan ), laat staan roetsen met een aanhanger vol bagage. Volgens mij kan het best, en vraag de overigens zeer vriendelijke en behulpzame man om water voor in mijn bidons. Het is water met ijsklontjes geworden, en inmiddels is mijn hartslag weer op een niveau dat ik de helling wel aandurf. Het is wel even harken naar boven, maar op 535 meter hoogte zou je verwachten dat je van het uitzicht kunt genieten. Niet dus, ik rijd tussen kweekvijvers vol met vis, en bos aan weerszijde van de weg.  In Lieudieu is een helling die ik helaas te voet moet nemen, niet zozeer omdat deze te steil is, maar de hoeveelheid los grind wat op het wegdek ligt bied mij eenvoudigweg te weinig grip. Geeft me gelijk de gelegenheid om even een sms van collega Toon te beantwoorden die hard aan het werk in Naarden mijn wachtwoord nodig heeft. En toch put ik daar weer wat plezier uit om met werk geconfronteerd te worden terwijl ik heerlijk bij 32 graden door het franse landschap roets. In Châtonnay besluit ik tot aankoop van een 3tal pain au chocolat voor de broodnodige voedselvoorziening, die ik tegenover de boulangier op de rand van een niet werkende fontein ga op peuzelen. Wanneer ik Châtonnay verlaat, valt mijn oog op een in het nederlands geschreven bordje op de gevel van een Café "He Jongens, als je zin hebt in een biertje moet je hier even stoppen" Nu had ik niet direct behoefte aan bier, maar wat je gratis aangeboden krijgt in den verre, mag je natuurlijk niet afslaan. Navraag bij de barman leerde mij dat hij getrouwd was met een Nederlandse die gevoel voor humor bleek te hebben. Hij had dus geen idee wat er op het bordje stond, en was dus ook niet bereid om mij van gratis bier te voorzien. On route maar weer, in Frontonas vind ik het tijd voor een avondmaal, dit in combinatie met de langs de weg staande pizza kraam doet mij terstond in de remmen knijpen. Dit bespaart mij een bezoek aan een plaatselijke supermarkt, en het vervaardigen van avondeten op de nu dichtsbijzijnde camping. Tijdens het naar binnen schuiven van de pizza bespeur ik geen enkele aanwijzing van een camping hier in de omgeving. Gelukkig heb ik weer wat energie van de pizza dus kan ik voorlopig de route nog volgen in mijn zoektocht naar een slaapplek. Campings kom ik niet tegen, en als de duisternis invalt breid ik mijn keuzemogelijkheid uit naar hotels of pensions, chambre d'hotes of gites. Het eerste wat op mijn pad komt is een hotel annex pension in Pont de Chéruy, en na 170km vind ik het ook wel welletjes.

a la prochaine,

Dennis.

vrijdag 10 september 2010

Buis les Baronnies - Chabeuil

Maandagochtend 23 augustus wordt ik wakker met enigzins een vermoeid gevoel in de benen. Ik neem de tijd om mijn spullen in te pakken, en tegen 9 uur ben ik klaar voor vertrek. De franse ligfietsers zijn net vertrokken voor een toertochtje in de omgeving, een paar achtergebleven ligfietsers vormen mijn afscheidscommité. In Buis les Baronnies zwaai ik nog even naar Marc Lesourd, en niet veel later ben ik echt op weg naar huis.
Forêt de Saou
Vanaf Buis rijd ik richting Nyons, waar ik vervolgens in Valreas de groene route naar de Middelandse zee op zal pakken ( maar dan in tegengestelde richting natuurlijk ). Het klimmen met de bagage haalt behoorlijk de snelheid eruit. Met 6 a 7 km per uur neem ik verschillende hellingen die ongeveer 2 a 3 km lang zijn. Vanaf Nyons naar Valréas is echter een mooie lange afdaling. Ik herken de weg van de heenweg met de camper naar Buis. Mijn GPS geeft de route aan, ik geniet van de omgeving en heb nog wat spanning van het nu echt alleen op reis zijn. Fruitkraampjes en zonnebloemen zijn het thema van vandaag, de vermoeidheid in de benen is verdwenen. In het  middeleeuws aandoend plaatsje Taulignan stop ik voor een korte pauze. Een tafeltje verder zitten wat Nederlanders die ook aan het fietsen zijn, ik sla 2 orangina's achterover, laat mijn bidons bijvullen achter de bar ( ze hebben gewoon koud bronwater op de tap hier ). De kilometers glijden onder mijn wielen door, de vermoeidheid blijft weg, maar de eerste beklimming van betekenis dient zich aan. Omdat ik de route alleen in de gps heb, weet ik niet wat me verder te wachten staat, de gps navigeert 2 dimensionaal, dus hoe lang de beklimming is weet ik pas als ik boven ben. 7 kilometer verder zit ik op de top van 481 meter, de afdaling is ongeveer even lang. Ik bevind mij in de Drôme, en bij Pont de Barret stop ik bij een restaurant voor wat eten. Een schaaltje lasagna gaat er natuurlijk wel in, het duurt echter wel ruim een uur voor ik weer verder kan, met weer aan de tap gevulde bidons stap ik op. In Foret de Saou steken indrukwekkende rotspartijen in de lucht, naast de weg een kabbelend stroompje waar ik even mijn voeten in ga laten afkoelen. Vanaf Crest begin ik toch wel wat vermoeid te raken, Wanneer de route over een smal en heuvelig weggetje voert met de nodige steile klimmetjes kijk ik uit naar een slaapplek. In Chabeuil kom ik een camping a la Ferme tegen, camperen bij de boer dus. Als avondeten warm ik de bij de wedstrijd gekregen vegetarische burgers op, met noodles erbij. Even douchen, en ik duik de slaapzak in, ik bedenk mij dat de 130km van vandaag volgens de oorspronkelijke planning niet meegeteld waren, omdat ik eigenlijk dinsdag pas zou vertrekken. Ik lig dus voor op schema. Ik val al snel in slaap.

vrijdag 3 september 2010

Vakantieperikelen

Ik had beloofd vanaf mijn roeifiets mijn blog bij te houden, dat heb ik ook gepoogd, maar blijkbaar sturen ze mms berichten vanuit frankrijk niet door naar de kpn. Ik heb getest of het werkte om via de mobiel te bloggen, en er bleek geen vuiltje aan de lucht. Anyway, de vakantie is weer voorbij, en ik moet toch mijn verhaal kwijt. Ik had onderweg immers niemand om het te delen, behalve dan mijn mobiel, die het vervolgens niet doorstuurde.

Mariet, zus van Gerard haalt me dus op, in plaats van dat ik met al mijn spul naar Deventer roei, we moesten tenslotte naar het zuiden, en Brummen ligt nou eenmaal ten zuiden van Deventer. De Volkswagen transporter California Coach komt zoals afgesproken om 8.45 uur voorrijden, echter vergeet Mariet te remmen, en rijdt bij ons huis langs om even later aan het eind van het pad naar links in de greppel te glijden.
 Een ietwat beteuterde Mariet staat dus aan de deur met de mededeling dat de auto vastzit.
Nou wil het toeval dat we de beschikking over een Same tracktor hebben, dus dat vlottrekken was zo gepiept. Na de koffie krijg ik de sleutels van de VW in de handen gedrukt met de mededeling dat ik maar moest rijden. Op naar Beek en Donk waar Gerard resideert. ( hij is de tijdwaarnemer van de wedstrijd in Frankrijk ). Een uurtje later zitten we al weer aan de koffie, en wordt ik er aan herinnerd dat mijn klaargemaakte brood nog thuis ligt, evenals de thermoskan met koffie. We laden de spullen van Gerard in de bus en zakken verder af naar het zuiden, via Antwerpen, Brussel, en Charlerois bereiken we Frankrijk, ik rijd, Gerard leest kaart, en Mariet waaiert zich wat koelte toe achterin de bus. Het reisdoel is Moux en Morvan, waar kennissen van Gerard een 2e huis bezitten en waar we kunnen overnachten.
Om een uur of 9 's avonds bereiken we onze slaapplek, waar we hartelijk worden onthaald.
De volgende ochtend rest ons nog een kilometer of 450 tot het einddoel Buis les Baronnies aan de voet van de Mont Ventoux. Gerard rijd, ik lees kaart, en Mariet waaiert zich nog wat koelte toe. Volgens plan bereiken we Buis om een uur of 4 in de middag. Van de franse organisatie ontbreekt nog elk spoor, maar een kampeerplekje is zo gevonden, en de roeifiets moet nog in elkaar, en Mariet komt uit de bus om inkopen te doen voor het eten. De dag van de wedstrijd vertrek ik om 8.00 uur met slaap en eetspullen naar plateau 'd Albion, het valt niet mee, want na ongeveer 10km begint er een pittige klim, met een korte afdaling, en vervolgens gaat het weer omhoog. Om 10.45 kom ik aan op de wedstrijdlokatie, maar gezien de Fransen toch nooit op tijd beginnen, is dit ruimschoots op tijd. Ingmar, mijn teamgenoot zal de estafette wedstrijd starten met de eerste 2 uur rondjes rijden, geeft mij nog even de tijd om wat te eten en te rusten.
Na 2 uur en een beetje ben ik aan de beurt om mijn rondjes te gaan draaien, de eerste 2 rondjes rijd ik tegen de 34 gemiddeld, beetje aan de vlotte kant blijkt later. Elke ronde ga ik iets langzamer de klimmetjes op, tot ik in mijn ritme kom. De 2 uur zijn snel voorbij, en Ingmar staat al weer klaar om aan zijn 2e sessie te beginnen. Dit schema herhaalt zich 3 keer, wanneer de nacht zich aandient. 's Nachts rijden we elk 4 uur zodat de ander kan slapen ( voor zover dat gaat, want ze hebben de muziek erg hard staan ). Mijn sessie van 4 uur gaat eigenlijk wel lekker, ik vind het best fijn om in het donker te rijden. Bij alle bochten zijn breeklichtjes opgehangen of neergezet zodat de contouren van het parkoers zichtbaar blijven. Tijdens mijn sessie van 4 uur zie ik het ook steeds lichter worden, de kou valt mee, de temperatuur komt niet onder de 10 graden, wel stop ik een keer of 3 om koffie te drinken. Na mijn 4 uur moet Ingmar nog 2 uur, en ik daarna het restant. Dit blijkt nog slechts 1,5 uur te zijn doordat er bij de wissels tijd verloren is en omdat we minimaal 2 uur en 4 uur hebben geroetst. In de laatste ronde breekt mijn versnellingskabel en kan ik niet meer schakelen. het verzet is klein genoeg om de heuveltjes op te komen, maar snelheid maken in de afdaling is er niet meer bij, hetgeen me denk ik wel een extra rondje gekost heeft. In de einduitslag maakt dit overigens niks uit, we zijn als team 5e geworden met een afstand van 636km. Na afloop is er de prijsuitreiking en een gezamenlijk buffet van salades en andere lekkernijen. We worden bij de prijsuitreiking toch nog even naar voren geroepen om een kleine aanmoediging in ontvangst te nemen ( een franstalig boek van Hemmingway, en een gereedschapstool en een velglint ). Na de reparatie van mijn versnellingskabel ( dank voor de binnenkabel, Ingmar ) is het tijd om weer terug naar Buis les Baronnies te gaan. De terugtocht valt mij zwaar, de ene serieuse klim op de route kom ik maar langzaam te boven. Bij terugkomst op de camping Municipal te Buis, krijg ik van buurman Jean-Michel thee aangeboden, ik heb bij elkaar een uur nodig om weer een beetje bij te komen. Ik besluit om niet de volgende dag de Mont Ventoux te gaan beklimmen maar direct aan de reis naar huis. De klimkilometers gaan dusdanig langzaam dat ik anders in tijdnood zou kunnen raken. de Mont Ventoux die blijft voorlopig waar die is denk ik dan maar....

Groeten,
Dennis.

donderdag 29 juli 2010

vakantie komt eraan

Veel gebeurd sinds het laatste blogbericht, vakantie met Jessy naar Barcelona, een aantal roeiwedstrijden met uiteindelijk blik op de Zwarte water regatta in Zwolle, plannen om de keuken te verbouwen, en nog meer zaken die weliswaar blogwaardig zijn, maar waar mijn ega mij het gras voor de voeten wegmaait en er zelf al een blog over schrijft. ( overigens ook heel vermakelijk leesvoer ). Om het bloggen weer eens over een andere boeg te gooien wil ik in mijn komende vakantie mobiel gaan bloggen. Het plan is om op 19 augusutus per roeifiets + bagage te vertrekken naar Deventer waar ik een lift geregeld heb naar zuid Frankrijk. Op 21 en 22 augustus vind daar voor de 2e keer een 24 uurs wedstrijd plaats op het plateau d'Albion aan de voet van de Mt. Ventoux. Samen met Ingmar Zondervan ga ik daar in estafette vorm rondjes rijden. Daarna moet de Mt. Ventoux natuurlijk beklommen worden, gelijk maar op maandag, want vanaf dinsdag wil ik weer naar huis op de roeifiets. Onderweg kamperen of logeren, en van deze belevenissen wil ik jullie via mijn mobiel op de hoogte houden. Verwacht geen ellenlange verhalen, want dat kost mij de duim, bovendien heb ik de tijd hard nodig om de nodige kilometers per dag af te leggen.

a bientot,

Dennis.

woensdag 27 januari 2010

IJs en weder dienende


Het valt niet mee voor een motorrijder in de winter, sinds een jaar of 7 forens ik zoals de meesten van jullie wel weten op de 2wieler naar het werk in Naarden. De meeste winters in Nederland zijn van dien aard dat er nauwelijks dagen zijn dat het motorrijden onaangenaam is. Sinds een week of 5 heerst koning winter, en zijn er temperaturen bereikt die met 2 cijfers genoteerd moeten worden ( onder 0 wel te verstaan ). Nou is mijn brommer uitgerust met handvatverwarming, dus wat kan mij gebeuren. Tegen de sneeuw doet zo'n accessoire helemaal niks, of je moet de sneeuw ermee proberen te smelten. Als er sneeuw ligt dan waag ik mijzelf maar niet op het Nederlandse wegennet per motorfiets. Alternatief is dan met de auto achteraan aansluiten, thuis werken, of vrij nemen.
Maar als je optie 1 al een keer gedaan hebt, optie 2 voor mij geen optie is, en optie 3 natuurlijk ook geen onuitputtelijke bron van oplossingen blijft, bedacht ik dat ik natuurlijk ook op een wat meer avontuurlijke manier op mijn werk kan komen, ouderwets liftend.

Ik besluit op een sneeuwachtige dinsdagmorgen de daad bij het woord te voegen en gewapend met 3 plaatsnaamborden ( Amsterdam, Apeldoorn, Brummen ) begeef ik mij naar de doorgaande weg. Omdat er door de sneeuw geen goede stop plek is besluit ik richting een kruising te lopen 2 km verderop. Daar heb ik meteen beet met een lift naar Apeldoorn. Vanaf Apeldoorn is het in principe een rechte weg naar Naarden, maar het tankstation blijkt geen goede locatie. De oprit naar de snelweg is veel beter omdat al het verkeer daar in principe de goede kant op gaat. Het weggebruikers publiek van Apeldoorn is weinig toeschietelijk in het geven van een lift, in acht nemend dat het best wel koud is.

Dan stopt er dan toch een auto van een vertegenwoordiger in heftrucks. De goede man moet naar Hilversum, en dat is een mooi eind in de goede richting. Ik leg uit dat de reden van mijn vervoerkeuze ingegeven is door de combinatie van weersomstandigheden en motorrijden. Hij vertelt dat hij vroeger toen hij op de zeevaartschool zat ook vaak gebruik maakte van de linker danwel rechter duim. In zeemanskostuum gestoken kostte het liften hem geen enkele moeite. Ja zei ik, maar mannen die 3 maanden op zee hebben gezeten lijken mij geen goede keuze om op te pikken ( als vrouw zijnde in dit geval ). Hilversum nadert snel, en bij de afslag krijg ik nauwelijks de kans om de goede plek te bepalen, of er staat al een bolide op mij te wachten. Het weggebruikers publiek van Hilversum is behoorlijk toeschietelijk in het geven van een lift. Tijd voor een praatje voorbij het waarheen waarvoor komt er niet van, want de rit neemt nauwelijks 10 minuten in beslag.

De terugreis gaat in een ruk want onze vrienden uit Hoofddorp hebben bij ons thuis afgesproken, en komen me voor de deur afhalen, en thuis voor de deur afzetten. De volgende dag is de ergste sneeuw van het wegdek verdwenen, en pak ik gewoon weer de motor. Het eerste stukje naar de weg is nog wel glad, en het laatste stukje op het parkeerterrein is niet optimaal, maar daartussen gaat het prima.

Na weer een sneeuwvol weekeinde besluit ik de lift truc nog een keer toe te passen, maar nu pak ik het anders aan. Mijn buurman Freek ( van de Landrover ) werkt in Apeldoorn, dus dat is geregeld. Wederom blijkt Apeldoorn een lastige vertrekplek te zijn, en uiteindelijk na een half uur stopt er een aftandse Ford mondeo, de rooklucht komt mij tegemoet wanneer ik het achterportier open doe. 2 allervriendelijkste mensen ( man en vrouw ) die zojuist! van een hiphop dance trance feestje afkomstig waren bezetten de voorste zetels, in de achterbak huist een herder. De keuze is met de frequentie van een half uur op de volgende lift te wachten, of dankbaar gebruik maken van deze toch wel vriendelijke mensen niet een lastige. Het laatste is het geworden, de lift gaat maar tot aan Barneveld, en dat is toch ook wel aardig volk voor de liftende medemens. Een ITer uit Ede nodigt mij in zijn Toyota Corolla Verso uit, voor een lift naar wederom Hilversum. Op dezelfde plek als de vorige keer, wordt mij daar een warme zetel in een bestelauto bezorgd. De bestuurder is botenpoetser, maar door de vorst heeft hij een vrije dag ( wat ook een goed idee is ).

De terugweg is de eerste lift van collega ( en directielid ) Wiebe die in Barneveld resideert. Gezien op de heenweg Barneveld weinig problemen gaf, lijkt het mij een zekere zaak dat ik binnen afzienbare tijd Barneveld weer zal verlaten. Het kost toch enige overredingskracht om op benzinestation Palm Pol de juiste persoon ertoe te bewegen mij een lift aan te bieden. De vrouwelijke bestuurders durven het niet aan, terwijl Rutgers the Hitcher toch een film uit een heel ander decennium is. Een vriendelijke meneer uit Lochem brengt uitkomst, en doordat hij met zijn Volvo er nogal de vaart in houd, wordt de verloren tijd enigszins goed gemaakt. Langs het Apeldoorns kanaal ga ik op zoek naar mijn laatste lift, en gezien de inmiddels ingevallen duister, belicht ik mijn bordje Brummen met mijn uit voorbedachte rade meegenomen fietslampje. Een plaatsgenoot herkent zich in de tekst op mijn liftbord en stuurt zijn Lupo richting de berm.
Met een minuut of 20 wordt ik bij onze oprijlaan afgezet en ben ik weer thuis.

Een hele efficiënte manier van forenzen is het niet, maar je hebt wel weer wat om over te bloggen.
Via Carolien heb ik begrepen dat Simone een standbeeld voor mij gaat oprichten voor mijn reismethode.
Er zijn weer een aantal automobilisten die een volgende keer gewoon weer iemand mee nemen die aan het liften is. Als het sociaal weer aanvaardbaar is, dan zou het zo maar een bijdrage aan het file probleem kunnen zijn.