vrijdag 24 september 2010

Pont de Chéruy - Poligny

25 augustus 2010, ik word om 5.30 uur wakker in een hotelkamer, vanaf 6.00 uur is het ontbijt, en ik wil hier zo snel mogelijk weg. Er hangt een onaangename atmosfeer van vrijgezelle arbeiders, en als ik om even na 6.00 uur de ontbijtzaal betreed wordt ik vrijwel direct geconfronteerd met de eerste van het stel. Ik heb mij net geïnstalleerd aan het kleinste tafeltje, want ik ben maar alleen, als de persoon in kwestie zich aan mijn tafel vervoegd met de mededeling dat hij en zijn kornuiten altijd aan deze tafel zitten. Angst om met hem en zijn kornuiten aan een tafel te moeten ontbijten doet mij wijselijk besluiten een andere plek te kiezen. Al snel druppelen de kornuiten de ontbijtzaal in, terwijl ook andere tafels, waaronder de mijne, in bezit genomen worden. Een goedemorgen, of smakelijk eten is aan dit soort niet besteed, ik wordt geen blik waardig gegund, laat staan een vriendelijk woord. Terwijl ik vergeefs wacht op een ontbijtbord zie ik de andere gasten gewoon hun stokbrood op de tafel klaar maken. Ik besluit toch maar mijn schotel van het theekopje te gebruiken om mijn stokbrood van confiture te voorzien. Nog voor 7 uur verlaat ik het etablissement, en begeef mij in noordelijke richting tussen het volop aanwezige forensenverkeer. Het is frisjes, 11 graden, en flarden mist hangen in het landschap. Wanneer ik de Rhône oversteek staat de maan nog aan het donkerblauwe zwerk, hetgeen een mooi sfeerbeeld op mijn netvlies achterlaat, helaas geen tijd om een foto te maken want ik wil deze slaapplek zo gauw mogelijk ver achter mij laten. Tussen de maisvelden gaat het nu, met in de verte zicht op de kerncentrale van Marcilleux. Niet veel later ontmoet ik voor het eerst de Ain, waar ik vandaag nog heel veel van ga zien. In Chateau Gaillard is het tijd voor pain au chocolat, welke op de stoep van de kerk wordt verorberd. De route is nu overwegend vlak, en volgt de rivier de Ain, via Pont 'd Ain steek ik het water over, waar ik in de schaduw van een steile bergwand mijn weg vervolg. In de tussentijd heb ik wat inkopen gedaan bij een supermarkt langs de weg, en ben ik mij al aan het beraden waar ik mijn pauze ga houden.
pauze aan de Ain
Bij een meertje in de rivier maak ik bivak, het kooktoestel wordt tevoorschijn gehaald, want ik heb wel trek in thee. De druiven smaken zeer zoet, en het is heerlijk rustig hier. Helaas wordt de rust al snel verstoord door een stel houthakkers die precies tegenover mijn pauzeplek in het bos gaan lopen zagen. Dat zagen is nog niet het ergste, maar de oudere man loopt de jongere uit te foeteren dat het een lieve lust is. De motorkettingzaag wordt van eigenaar verwisseld, zodat er aan de overkant van de weg in pais en vree verder gehouthakt wordt. De route langs de Ain is werkelijk prachtig, meerdere stuwmeren, serene rust, rimpelloos water, prachtige rotspartijen, alleen jammer van de splitlaag die net vers is aangebracht. Ogenschijnlijk ligt het allemaal los, maar in werkelijkheid is de splitlaag netjes aangewalst, en het overbodige split opgeveegd. In Nederland laten ze het verkeer het werk van de wals doen, zelfs op fietspaden....
barrage de Vouglans

Ter hoogte van lac de Vouglans bevind zich de grootste stuwdam in de Ain, steekt 100 meter boven het  peil van de Ain uit, gezien ik stroomopwaarts koers is dit tevens een hoogte die ik ook moet overbruggen. Achter de dam strekt zich een meer uit van 35km lengte, de nationale franse roeiselectie traint hier regelmatig laat het informatiebord weten ( in het Nederlands nota bene ). De weg verheft zich nog verder boven het meer uit, wat weer een mooi plaatje oplevert. Bij de volgende haarspeldbocht verdwijnt het meer uit het zicht, en strijk ik neer bij het eerstvolgende terras voor Orangina en wat te eten. Gezien de franse keukens alleen voor het avondeten werken weet ik toch een stokbroodje met kaas, sla, en tomaat los te weken, de plakken kaas zijn zo dik dat het eigenlijk hompen zijn. Wie honger heeft maakt dat natuurlijk niet uit, en ik laat het mij toch maar smaken. De vriendelijke ober achter de bar vult nog even mijn bidons met water en ijs, en verder gaat de reis.
Ik bevind mij op een van de hoogvlaktes van de Jura, in Mesnois had ik even bij collega Hans op visite kunnen gaan, die met zijn familie daar op de camping staat, maar ik heb er geen weet van, en het is voor mij nog te vroeg voor een camping. De groene route kent hier ook zijn hoogste punt, 590 meter zegt het bord bovenop de pas, col de la Percée de Chatillon noemen ze hem hier. Ik neem weer even de tijd om mijn sms jes te beantwoorden die ik in de loop van de dag heb verzameld, een daarvan meld me dat de auto het nu definitief begeven heeft, en wat of de ijzerprijs doet de laatste tijd. Ik ben ondertussen zo relaxed van deze trektocht dat het me niet van mijn stuk kan brengen, we hebben immers nog een 2e auto? en zelfs een 3e in het verschiet? ( ik zal dit in een ander blogverhaal verduidelijken ). Van het hoogste punt op de route kan het alleen nog maar naar beneden gaan, en met deze gedachte en een paar energierepen achter de kiezen raas ik voort. De afdaling naar Poligny is machtig mooi, vrijwel rechte weg, en een behoorlijk percentage naar beneden, het loopt tegen 20.00 uur, dus hier moet een camping gevonden worden. De Camping Municipal is gauw gevonden, ik overleef ternauwenood de gaten in de weg er naar toe, en na 170km is het ook wel weer genoeg geweest. Het is een eenvoudige doch schone en overzichtelijke camping waar ik nog even van de zonsondergang geniet.
zonsondergang in Poligny
Ik check in bij de campingbeheerster, en begin de koolhydraatrijke pasta maaltijd te bereiden. ( macaroni ratatouille ). Voor mij speelt zich een alleraardigste klucht af in de vorm van een Spaans gezin dat in het schemerdonker arriveerd. Hun campeermiddel is een volkswagen busje uit ik schat 1974, met daarachter een minstens even oude vouwcaravan. Vader zet traditiegetrouw de tent op, en gaat zeer zorgvuldig te werk. Moeder zorgt voor een natje, en een droogje, ook bij de kinderen. De jongste brult herhaaldelijk een of andere irritant spaanse kreet, terwijl vader inmiddels in het donker noest de tent aan het ontvouwen is. De oudste zoon helpt zijn vader met het ontvouwen, hoewel hij hier veel te klein voor is. Na ongeveer een uur zijn de contouren van de tent duidelijk zichtbaar tegen het schijnsel van de zaklampen. Inmiddels heb ik ook mijn avondmaal verschalkt, en na de gebruikelijke avondrituelen schuif ik voldaan mijn slaapzak in. Het Spaanse gezin houd mij evengoed nog een uurtje wakker..

A Bientot,
Dennis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten